Informatie over het woord watteren (Nederlands → Esperanto: vati)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) watteer(ik) watteerde
(jij) watteert(jij) watteerde
(hij) watteert(hij) watteerde
(wij) watteren(wij) watteerden
(jullie) watteren(jullie) watteerden
(gij) watteert(gij) watteerdet
(zij) watteren(zij) watteerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wattere(dat ik) watteerde
(dat jij) wattere(dat jij) watteerde
(dat hij) wattere(dat hij) watteerde
(dat wij) watteren(dat wij) watteerden
(dat jullie) watteren(dat jullie) watteerden
(dat gij) watteret(dat gij) watteerdet
(dat zij) watteren(dat zij) watteerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
watteerwatteert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
watterend, watterende(hebben) gewatteerd

Vertalingen

Duitswattieren
Engelswad
Esperantovati
Portugeesacolchoar