Informatie over het woord overnachten (Nederlands → Esperanto: tranokti)

Synoniem: de nacht doorbrengen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ovərˈnɑxtə(n)/
Afbrekingover·nach·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) overnacht(ik) overnachtte
(jij) overnacht(jij) overnachtte
(hij) overnacht(hij) overnachtte
(wij) overnachten(wij) overnachtten
(jullie) overnachten(jullie) overnachtten
(gij) overnacht(gij) overnachttet
(zij) overnachten(zij) overnachtten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) overnachte(dat ik) overnachtte
(dat jij) overnachte(dat jij) overnachtte
(dat hij) overnachte(dat hij) overnachtte
(dat wij) overnachten(dat wij) overnachtten
(dat jullie) overnachten(dat jullie) overnachtten
(dat gij) overnachtet(dat gij) overnachttet
(dat zij) overnachten(dat zij) overnachtten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
overnachtovernacht
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
overnachtend, overnachtende(hebben) overnacht

Voorbeelden van gebruik

Aan de grond was te zien dat zij hier overnacht hadden.
Ik durf de nacht niet in de open lucht door te brengen, dus heb ik uw huis opgezocht om te overnachten.
Zij besloten ten slotte dat ze zouden moeten overnachten waar ze waren.

Vertalingen

Duitsübernachten
Engelspass the night; stay overnight; stay the night; stop
Esperantotranokti
Faeröersliggja nátt
Franspasser la nuit
Poolsprzenocować
Portugees<passar a noite em algum lugar>
Spaanspernoctar