Synoniemen: ónderhouden, ondersteunen, ruggesteunen, schoren, schragen, steunen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈdraɣə(n)/ |
---|
Afbreking | dra·gen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) draag | (ik) droeg |
(jij) draagt | (jij) droeg |
(hij) draagt | (hij) droeg |
(wij) dragen | (wij) droegen |
(jullie) dragen | (jullie) droegen |
(gij) draagt | (gij) droegt |
(zij) dragen | (zij) droegen |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) drage | (dat ik) droege |
(dat jij) drage | (dat jij) droege |
(dat hij) drage | (dat hij) droege |
(dat wij) dragen | (dat wij) droegen |
(dat jullie) dragen | (dat jullie) droegen |
(dat gij) draget | (dat gij) droeget |
(dat zij) dragen | (dat zij) droegen |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
draag | draagt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
dragend, dragende | (hebben) gedragen |