Informatie over het woord consolideren (Nederlands → Esperanto: solidigi)

Synoniem: indikken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/kɔnsoliˈderə(n)/
Afbrekingcon·so·li·de·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) consolideer(ik) consolideerde
(jij) consolideert(jij) consolideerde
(hij) consolideert(hij) consolideerde
(wij) consolideren(wij) consolideerden
(jullie) consolideren(jullie) consolideerden
(gij) consolideert(gij) consolideerdet
(zij) consolideren(zij) consolideerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) consolidere(dat ik) consolideerde
(dat jij) consolidere(dat jij) consolideerde
(dat hij) consolidere(dat hij) consolideerde
(dat wij) consolideren(dat wij) consolideerden
(dat jullie) consolideren(dat jullie) consolideerden
(dat gij) consolideret(dat gij) consolideerdet
(dat zij) consolideren(dat zij) consolideerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
consolideerconsolideert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
consoliderend, consoliderende(hebben) geconsolideerd

Voorbeelden van gebruik

Zij hebben de gisteren ingenomen positie geconsolideerd en rukken thans tegen de linkervleugel hunner tegenstanders op.
In de 18e eeuw probeerde Curaçao zijn handelspositie te consolideren.

Vertalingen

Engelsconsolidate
Esperantosolidigi
Spaansconsolidar