Informatie over het woord sleeën (Nederlands → Esperanto: sledi)

Synoniem: sleden

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) slee(ik) sleede
(jij) sleet(jij) sleede
(hij) sleet(hij) sleede
(wij) sleeën(wij) sleeden
(jullie) sleeën(jullie) sleeden
(gij) sleet(gij) sleedet
(zij) sleeën(zij) sleeden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) slee(dat ik) sleede
(dat jij) slee(dat jij) sleede
(dat hij) slee(dat hij) sleede
(dat wij) sleeën(dat wij) sleeden
(dat jullie) sleeën(dat jullie) sleeden
(dat gij) sleeët(dat gij) sleedet
(dat zij) sleeën(dat zij) sleeden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
sleesleet
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
sleeënd, sleeënde(hebben) gesleed

Vertalingen

Engelssled
Esperantosledi