Informatie over het woord verzaden (Nederlands → Esperanto: satigi)

Synoniemen: bevredigen, verzadigen, lessen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈzadə(n)/
Afbrekingver·za·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verzaad(ik) verzaadde
(jij) verzaadt(jij) verzaadde
(hij) verzaadt(hij) verzaadde
(wij) verzaden(wij) verzaadden
(jullie) verzaden(jullie) verzaadden
(gij) verzaadt(gij) verzaaddet
(zij) verzaden(zij) verzaadden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verzade(dat ik) verzaadde
(dat jij) verzade(dat jij) verzaadde
(dat hij) verzade(dat hij) verzaadde
(dat wij) verzaden(dat wij) verzaadden
(dat jullie) verzaden(dat jullie) verzaadden
(dat gij) verzadet(dat gij) verzaaddet
(dat zij) verzaden(dat zij) verzaadden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verzaadverzaadt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verzadend, verzadende(hebben) verzaad

Vertalingen

Engelssatisfy
Esperantosatigi