Synoniemen: afkeuren, afwijzen, het vertikken, terugwijzen, vertikken, afslaan
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈʋɛi̯ɣərə(n)/ |
---|
Afbreking | wei·ge·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) weiger | (ik) weigerde |
(jij) weigert | (jij) weigerde |
(hij) weigert | (hij) weigerde |
(wij) weigeren | (wij) weigerden |
(jullie) weigeren | (jullie) weigerden |
(gij) weigert | (gij) weigerdet |
(zij) weigeren | (zij) weigerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) weigere | (dat ik) weigerde |
(dat jij) weigere | (dat jij) weigerde |
(dat hij) weigere | (dat hij) weigerde |
(dat wij) weigeren | (dat wij) weigerden |
(dat jullie) weigeren | (dat jullie) weigerden |
(dat gij) weigeret | (dat gij) weigerdet |
(dat zij) weigeren | (dat zij) weigerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
weiger | weigert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
weigerend, weigerende | (hebben) geweigerd |
Ter wille van haar zou hij de benoeming geweigerd hebben, maar daar wilde zij niet van horen.
Wanneer Flagg op zekere avond zou binnenkomen, nadat Peter was vertrokken, zou de oude man een tweede glas wijn niet weigeren, dacht Flagg.
Er zijn dingen die men beter kan aanvaarden dan weigeren, ook al is het einde duister.
Als zilver schaars is, weiger ik ook goud niet.