Synoniemen: bekomen, genieten, krijgen, toucheren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɔntˈfɑŋə(n)/ |
---|
Afbreking | ont·van·gen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) ontvang | (ik) ontving |
(jij) ontvangt | (jij) ontving |
(hij) ontvangt | (hij) ontving |
(wij) ontvangen | (wij) ontvingen |
(jullie) ontvangen | (jullie) ontvingen |
(gij) ontvangt | (gij) ontvingt |
(zij) ontvangen | (zij) ontvingen |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) ontvange | (dat ik) ontvinge |
(dat jij) ontvange | (dat jij) ontvinge |
(dat hij) ontvange | (dat hij) ontvinge |
(dat wij) ontvangen | (dat wij) ontvingen |
(dat jullie) ontvangen | (dat jullie) ontvingen |
(dat gij) ontvanget | (dat gij) ontvinget |
(dat zij) ontvangen | (dat zij) ontvingen |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
ontvang | ontvangt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
ontvangend, ontvangende | (hebben) ontvangen |
Deze had nog nooit zo’n telegram ontvangen.
De Britten ontvingen geen versterkingen.
Ge ontvangt nu een brief waarin ge van „geachte” tot „zeer geachte” zijt gestegen.
Drie weken later ontving Toby Halidom een brief.