Synoniemen: ten gevolge hebben, tot gevolg hebben, resulteren in, uitmonden in, uitvallen in, uitvallen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) werk uit | (ik) werkte uit |
(jij) werkt uit | (jij) werkte uit |
(hij) werkt uit | (hij) werkte uit |
(wij) werken uit | (wij) werkten uit |
(jullie) werken uit | (jullie) werkten uit |
(gij) werkt uit | (gij) werktet uit |
(zij) werken uit | (zij) werkten uit |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) uitwerke | (dat ik) uitwerkte |
(dat jij) uitwerke | (dat jij) uitwerkte |
(dat hij) uitwerke | (dat hij) uitwerkte |
(dat wij) uitwerken | (dat wij) uitwerkten |
(dat jullie) uitwerken | (dat jullie) uitwerkten |
(dat gij) uitwerket | (dat gij) uitwerktet |
(dat zij) uitwerken | (dat zij) uitwerkten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
werk uit | werkt uit |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
uitwerkend, uitwerkende | (hebben) uitgewerkt |