Informatie over het woord berusten (Nederlands → Esperanto: rezignacii)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈrɵstə(n)/
Afbrekingbe·rus·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) berust(ik) berustte
(jij) berust(jij) berustte
(hij) berust(hij) berustte
(wij) berusten(wij) berustten
(jullie) berusten(jullie) berustten
(gij) berust(gij) berusttet
(zij) berusten(zij) berustten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) beruste(dat ik) berustte
(dat jij) beruste(dat jij) berustte
(dat hij) beruste(dat hij) berustte
(dat wij) berusten(dat wij) berustten
(dat jullie) berusten(dat jullie) berustten
(dat gij) berustet(dat gij) berusttet
(dat zij) berusten(dat zij) berustten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
berustberust
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
berustend, berustende(hebben) berust

Voorbeelden van gebruik

„Goed dan”, zei hij berustend.
Hij sloot berustend het raam en spoedde zich naar beneden om open te doen.
Daarin berustend richtte hij zijn aandacht weer op zijn maaltijd.

Vertalingen

Engelsresign oneself
Esperantorezignacii
Fransse résigner
Spaansresignarse