Synoniemen: opeisen, opvorderen, opvragen, terugeisen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) vorder terug | (ik) vorderde terug |
(jij) vordert terug | (jij) vorderde terug |
(hij) vordert terug | (hij) vorderde terug |
(wij) vorderen terug | (wij) vorderden terug |
(jullie) vorderen terug | (jullie) vorderden terug |
(gij) vordert terug | (gij) vorderdet terug |
(zij) vorderen terug | (zij) vorderden terug |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) terugvordere | (dat ik) terugvorderde |
(dat jij) terugvordere | (dat jij) terugvorderde |
(dat hij) terugvordere | (dat hij) terugvorderde |
(dat wij) terugvorderen | (dat wij) terugvorderden |
(dat jullie) terugvorderen | (dat jullie) terugvorderden |
(dat gij) terugvorderet | (dat gij) terugvorderdet |
(dat zij) terugvorderen | (dat zij) terugvorderden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
vorder terug | vordert terug |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
terugvorderend, terugvorderende | (hebben) teruggevorderd |