Synoniemen: onthalen, trakteren, vergasten
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈvrɛi̯ɦɑu̯də(n)/ |
---|
Afbreking | vrij·hou·den |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) hou vrij, houd vrij | (ik) hield vrij |
(jij) houdt vrij | (jij) hield vrij |
(hij) houdt vrij | (hij) hield vrij |
(wij) houden vrij | (wij) hielden vrij |
(jullie) houden vrij | (jullie) hielden vrij |
(gij) houdt vrij | (gij) hieldt vrij |
(zij) houden vrij | (zij) hielden vrij |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) vrijhoude | (dat ik) vrijhielde |
(dat jij) vrijhoude | (dat jij) vrijhielde |
(dat hij) vrijhoude | (dat hij) vrijhielde |
(dat wij) vrijhouden | (dat wij) vrijhielden |
(dat jullie) vrijhouden | (dat jullie) vrijhielden |
(dat gij) vrijhoudet | (dat gij) vrijhieldet |
(dat zij) vrijhouden | (dat zij) vrijhielden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
hou vrij, houd vrij | houdt vrij |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
vrijhoudend, vrijhoudende | (hebben) vrijgehouden |