Informatie over het woord nastaren (Nederlands → Esperanto: postrigardi fikse)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈnastaːrə(n)/
Afbrekingna·sta·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) staar na(ik) staarde na
(jij) staart na(jij) staarde na
(hij) staart na(hij) staarde na
(wij) staren na(wij) staarden na
(jullie) staren na(jullie) staarden na
(gij) staart na(gij) staardet na
(zij) staren na(zij) staarden na
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) nastare(dat ik) nastaarde
(dat jij) nastare(dat jij) nastaarde
(dat hij) nastare(dat hij) nastaarde
(dat wij) nastaren(dat wij) nastaarden
(dat jullie) nastaren(dat jullie) nastaarden
(dat gij) nastaret(dat gij) nastaardet
(dat zij) nastaren(dat zij) nastaarden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
staar nastaart na
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
nastarend, nastarende(hebben) nagestaard

Voorbeelden van gebruik

De ongelukkige erfgenaam staarde met duizelende blikken de stofwolken na die in de tocht door het plafond omhoogtrokken en begon voorzichtig zijn ledematen te bewegen.
Ze liep haar boudoir weer in en Cynthia staarde haar na.

Vertalingen

Engelsstare after
Esperantopostrigardi fikse