Synoniemen: verhaasten, vervroegen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) zet terug | (ik) zette terug |
(jij) zet terug | (jij) zette terug |
(hij) zet terug | (hij) zette terug |
(wij) zetten terug | (wij) zetten terug |
(jullie) zetten terug | (jullie) zetten terug |
(gij) zet terug | (gij) zettet terug |
(zij) zetten terug | (zij) zetten terug |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) terugzette | (dat ik) terugzette |
(dat jij) terugzette | (dat jij) terugzette |
(dat hij) terugzette | (dat hij) terugzette |
(dat wij) terugzetten | (dat wij) terugzetten |
(dat jullie) terugzetten | (dat jullie) terugzetten |
(dat gij) terugzettet | (dat gij) terugzettet |
(dat zij) terugzetten | (dat zij) terugzetten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
zet terug | zet terug |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
terugzettend, terugzettende | (hebben) teruggezet |