Synoniem: plotseling sterven
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈdodblɛi̯və(n)/ |
---|
Afbreking | dood·blij·ven |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) blijf dood | (ik) bleef dood |
(jij) blijft dood | (jij) bleef dood |
(hij) blijft dood | (hij) bleef dood |
(wij) blijven dood | (wij) bleven dood |
(jullie) blijven dood | (jullie) bleven dood |
(gij) blijft dood | (gij) bleeft dood |
(zij) blijven dood | (zij) bleven dood |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) doodblijve | (dat ik) doodbleve |
(dat jij) doodblijve | (dat jij) doodbleve |
(dat hij) doodblijve | (dat hij) doodbleve |
(dat wij) doodblijven | (dat wij) doodbleven |
(dat jullie) doodblijven | (dat jullie) doodbleven |
(dat gij) doodblijvet | (dat gij) doodblevet |
(dat zij) doodblijven | (dat zij) doodbleven |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
doodblijvend, doodblijvende | (zijn) doodgebleven |