Informatie over het woord beboeten (Nederlands → Esperanto: monpuni)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈbutə(n)/
Afbrekingbe·boe·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) beboet(ik) beboette
(jij) beboet(jij) beboette
(hij) beboet(hij) beboette
(wij) beboeten(wij) beboetten
(jullie) beboeten(jullie) beboetten
(gij) beboet(gij) beboettet
(zij) beboeten(zij) beboetten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) beboete(dat ik) beboette
(dat jij) beboete(dat jij) beboette
(dat hij) beboete(dat hij) beboette
(dat wij) beboeten(dat wij) beboetten
(dat jullie) beboeten(dat jullie) beboetten
(dat gij) beboetet(dat gij) beboettet
(dat zij) beboeten(dat zij) beboetten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
beboetbeboet
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
beboetend, beboetende(hebben) beboet

Voorbeelden van gebruik

De Europese Commissie beboette eerder al het Zwitserse UBS en een aantal andere banken voor het manipuleren van de obligatiehandel.
Een Belgische en een Franse rederij zijn onlangs voor anderhalf miljoen euro beboet.

Vertalingen

Afrikaansbeboet
Engelsfine
Esperantomonpuni
Italiaansmultare
Spaansmultar