Synoniem: decrypteren
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ɔntˈsɛi̯fərə(n)/ |
Afbreking | ont·cij·fe·ren |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) ontcijfer | (ik) ontcijferde |
(jij) ontcijfert | (jij) ontcijferde |
(hij) ontcijfert | (hij) ontcijferde |
(wij) ontcijferen | (wij) ontcijferden |
(jullie) ontcijferen | (jullie) ontcijferden |
(gij) ontcijfert | (gij) ontcijferdet |
(zij) ontcijferen | (zij) ontcijferden |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) ontcijfere | (dat ik) ontcijferde |
(dat jij) ontcijfere | (dat jij) ontcijferde |
(dat hij) ontcijfere | (dat hij) ontcijferde |
(dat wij) ontcijferen | (dat wij) ontcijferden |
(dat jullie) ontcijferen | (dat jullie) ontcijferden |
(dat gij) ontcijferet | (dat gij) ontcijferdet |
(dat zij) ontcijferen | (dat zij) ontcijferden |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
ontcijfer | ontcijfert |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
ontcijferend, ontcijferende | (hebben) ontcijferd |
Duits | dechiffrieren; entschlüsseln; dekodieren; entziffren; lösen |
---|---|
Engels | decipher; decode |
Esperanto | malĉifri; deĉifri; elkriptigi |
Spaans | descrifar |