Informatie over het woord inperken (Nederlands → Esperanto: malvastigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɪmpɛrkə(n)/
Afbrekingin·per·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) perk in(ik) perkte in
(jij) perkt in(jij) perkte in
(hij) perkt in(hij) perkte in
(wij) perken in(wij) perkten in
(jullie) perken in(jullie) perkten in
(gij) perkt in(gij) perktet in
(zij) perken in(zij) perkten in
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) inperke(dat ik) inperkte
(dat jij) inperke(dat jij) inperkte
(dat hij) inperke(dat hij) inperkte
(dat wij) inperken(dat wij) inperkten
(dat jullie) inperken(dat jullie) inperkten
(dat gij) inperket(dat gij) inperktet
(dat zij) inperken(dat zij) inperkten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
perk inperkt in
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
inperkend, inperkende(hebben) ingeperkt

Vertalingen

Duitsverengen
Engelsconstrict; narrow
Esperantomalvastigi
Portugeesestreitar