Informatie over het woord vervagen (Nederlands → Esperanto: malklariĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈvaɣə(n)/
Afbrekingver·va·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vervaag(ik) vervaagde
(jij) vervaagt(jij) vervaagde
(hij) vervaagt(hij) vervaagde
(wij) vervagen(wij) vervaagden
(jullie) vervagen(jullie) vervaagden
(gij) vervaagt(gij) vervaagdet
(zij) vervagen(zij) vervaagden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) vervage(dat ik) vervaagde
(dat jij) vervage(dat jij) vervaagde
(dat hij) vervage(dat hij) vervaagde
(dat wij) vervagen(dat wij) vervaagden
(dat jullie) vervagen(dat jullie) vervaagden
(dat gij) vervaget(dat gij) vervaagdet
(dat zij) vervagen(dat zij) vervaagden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vervaagvervaagt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
vervagend, vervagende(zijn) vervaagd

Voorbeelden van gebruik

Toen het schemerlicht langzaam vervaagde werden de eerste sterren zichtbaar.
Het schrift erop, dat eerst helder scheen als een rode vlam, vervaagt en is thans nauwelijks meer te lezen.

Vertalingen

Duitsunklar werden; trübe werden; sich trüben
Engelsblur; fade
Esperantomalklariĝi