Informatie over het woord vergoelijken (Nederlands → Esperanto: malgravigi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vergoelijk(ik) vergoelijkte
(jij) vergoelijkt(jij) vergoelijkte
(hij) vergoelijkt(hij) vergoelijkte
(wij) vergoelijken(wij) vergoelijkten
(jullie) vergoelijken(jullie) vergoelijkten
(gij) vergoelijkt(gij) vergoelijktet
(zij) vergoelijken(zij) vergoelijkten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) vergoelijke(dat ik) vergoelijkte
(dat jij) vergoelijke(dat jij) vergoelijkte
(dat hij) vergoelijke(dat hij) vergoelijkte
(dat wij) vergoelijken(dat wij) vergoelijkten
(dat jullie) vergoelijken(dat jullie) vergoelijkten
(dat gij) vergoelijket(dat gij) vergoelijktet
(dat zij) vergoelijken(dat zij) vergoelijkten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vergoelijkvergoelijkt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
vergoelijkend, vergoelijkende(hebben) vergoelijkt

Vertalingen

Duitsdie Bedeutung vermindern; entkräften
Engelsextenuate
Esperantomalgravigi