Informatie over het woord makelen (Nederlands → Esperanto: makleri)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmakelə(n)/
Afbrekingma·ke·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) makel(ik) makelde
(jij) makelt(jij) makelde
(hij) makelt(hij) makelde
(wij) makelen(wij) makelden
(jullie) makelen(jullie) makelden
(gij) makelt(gij) makeldet
(zij) makelen(zij) makelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) makele(dat ik) makelde
(dat jij) makele(dat jij) makelde
(dat hij) makele(dat hij) makelde
(dat wij) makelen(dat wij) makelden
(dat jullie) makelen(dat jullie) makelden
(dat gij) makelet(dat gij) makeldet
(dat zij) makelen(dat zij) makelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
makelmakelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
makelend, makelende(hebben) gemakeld

Vertalingen

Duitsmaklern
Engelsact as a middleman; act as a broker
Esperantomakleri
Fransfaire le courtage
Portugeescorretar
SaterfriesMääksmon weese
Spaanshacer el corretaje