Informatie over het woord lynchen (Nederlands → Esperanto: linĉi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlɪntsjə(n)/
Afbrekinglyn·chen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) lynch(ik) lynchte
(jij) lyncht(jij) lynchte
(hij) lyncht(hij) lynchte
(wij) lynchen(wij) lynchten
(jullie) lynchen(jullie) lynchten
(gij) lyncht(gij) lynchtet
(zij) lynchen(zij) lynchten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) lynche(dat ik) lynchte
(dat jij) lynche(dat jij) lynchte
(dat hij) lynche(dat hij) lynchte
(dat wij) lynchen(dat wij) lynchten
(dat jullie) lynchen(dat jullie) lynchten
(dat gij) lynchet(dat gij) lynchtet
(dat zij) lynchen(dat zij) lynchten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
lynchlyncht
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
lynchend, lynchende(hebben) gelyncht

Voorbeelden van gebruik

Ze lynchen ons straks daarbuiten, weet je dat?
Een woedende menigte heeft vrijdag in de Egyptische stad Zaqāzīq een man gelyncht die verdacht wordt van moord.
Begin dit jaar werd een man die werd verdacht van godslastering op straat gelyncht.
Zij wilden mij naar buiten sleuren en ter plaatse lynchen.

Vertalingen

Duitslynchen
Engelslynch
Esperantolinĉi
Franslyncher
Spaanslinchar
Tsjechischlynčovat