Informatie over het woord doorlaten (Nederlands → Esperanto: lasi pasi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdorlatə(n)/
Afbrekingdoor·la·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) laat door(ik) liet door
(jij) laat door(jij) liet door
(hij) laat door(hij) liet door
(wij) laten door(wij) lieten door
(jullie) laten door(jullie) lieten door
(gij) laat door(gij) liet door
(zij) laten door(zij) lieten door
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) doorlate(dat ik) doorliete
(dat jij) doorlate(dat jij) doorliete
(dat hij) doorlate(dat hij) doorliete
(dat wij) doorlaten(dat wij) doorlieten
(dat jullie) doorlaten(dat jullie) doorlieten
(dat gij) doorlatet(dat gij) doorlietet
(dat zij) doorlaten(dat zij) doorlieten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
laat doorlaat door
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
doorlatend, doorlatende(hebben) doorgelaten

Vertalingen

Engelslet through
Esperantolasi pasi
Spaanspasar