Synoniemen: brengen, heenbrengen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) leid voor | (ik) leidde voor |
(jij) leidt voor | (jij) leidde voor |
(hij) leidt voor | (hij) leidde voor |
(wij) leiden voor | (wij) leidden voor |
(jullie) leiden voor | (jullie) leidden voor |
(gij) leidt voor | (gij) leiddet voor |
(zij) leiden voor | (zij) leidden voor |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) voorleide | (dat ik) voorleidde |
(dat jij) voorleide | (dat jij) voorleidde |
(dat hij) voorleide | (dat hij) voorleidde |
(dat wij) voorleiden | (dat wij) voorleidden |
(dat jullie) voorleiden | (dat jullie) voorleidden |
(dat gij) voorleidet | (dat gij) voorleiddet |
(dat zij) voorleiden | (dat zij) voorleidden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
leid voor | leidt voor |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
voorleidend, voorleidende | (hebben) voorgeleid |