Informatie over het woord koesteren (Nederlands → Esperanto: kovi)

Synoniemen: bebroeden, broeden, broeden op

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkustərə(n)/
Afbrekingkoes·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) koester(ik) koesterde
(jij) koestert(jij) koesterde
(hij) koestert(hij) koesterde
(wij) koesteren(wij) koesterden
(jullie) koesteren(jullie) koesterden
(gij) koestert(gij) koesterdet
(zij) koesteren(zij) koesterden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) koestere(dat ik) koesterde
(dat jij) koestere(dat jij) koesterde
(dat hij) koestere(dat hij) koesterde
(dat wij) koesteren(dat wij) koesterden
(dat jullie) koesteren(dat jullie) koesterden
(dat gij) koesteret(dat gij) koesterdet
(dat zij) koesteren(dat zij) koesterden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
koesterkoestert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
koesterend, koesterende(hebben) gekoesterd

Vertalingen

Afrikaansbroei
Duitsbrüten; bebrüten
Engelsincubate; brood
Esperantokovi
Faeröersbøla
Franscouver
Italiaanscovare
Latijnincubare
Papiamentsbrui
Portugeeschocar; incubar
Russischвысиживать
Saterfriesbroude
Spaansempollar huevos; incubar
Thaisกก; กกไข่
Westerlauwers Friesbriede
Zweedshäcka; ruva