Informatie over het woord dagen (Nederlands → Esperanto: juĝalvoki)

Synoniemen: dagvaarden, voor het gerecht dagen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdaɣə(n)/
Afbrekingda·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) daag(ik) daagde
(jij) daagt(jij) daagde
(hij) daagt(hij) daagde
(wij) dagen(wij) daagden
(jullie) dagen(jullie) daagden
(gij) daagt(gij) daagdet
(zij) dagen(zij) daagden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dage(dat ik) daagde
(dat jij) dage(dat jij) daagde
(dat hij) dage(dat hij) daagde
(dat wij) dagen(dat wij) daagden
(dat jullie) dagen(dat jullie) daagden
(dat gij) daget(dat gij) daagdet
(dat zij) dagen(dat zij) daagden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
daagdaagt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dagend, dagende() gedaagd

Voorbeelden van gebruik

Ik daag je voor de rechtbank wegens belediging van de democratie!

Vertalingen

Afrikaansdagvaar
Engelssummon
Esperantojuĝalvoki; asigni