Informatie over het woord tintelen (Nederlands → Esperanto: juketi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) tintelt(hij) tintelde
(zij) tintelen(zij) tintelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) tintele(dat hij) tintelde
(dat zij) tintelen(dat zij) tintelden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
tintelend, tintelende(hebben) getinteld

Vertalingen

Duitsein bißchen jucken
Esperantojuketi