Informatie over het woord interfereren (Nederlands → Esperanto: interferi)

Synoniem: interferentie veroorzaken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɪntərˈfererə(n)/
Afbrekingin·ter·fe·re·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) interfereer(ik) interfereerde
(jij) interfereert(jij) interfereerde
(hij) interfereert(hij) interfereerde
(wij) interfereren(wij) interfereerden
(jullie) interfereren(jullie) interfereerden
(gij) interfereert(gij) interfereerdet
(zij) interfereren(zij) interfereerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) interferere(dat ik) interfereerde
(dat jij) interferere(dat jij) interfereerde
(dat hij) interferere(dat hij) interfereerde
(dat wij) interfereren(dat wij) interfereerden
(dat jullie) interfereren(dat jullie) interfereerden
(dat gij) interfereret(dat gij) interfereerdet
(dat zij) interfereren(dat zij) interfereerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
interfereerinterfereert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
interfererend, interfererende(hebben) geïnterfereerd

Vertalingen

Duitsinterferieren; überlagern
Engelsinterfere
Esperantointerferi
Spaansinterferir