Informatie over het woord griffelen (Nederlands → Esperanto: inserti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɣrɪfələ(n)/
Afbrekinggrif·fe·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) griffel(ik) griffelde
(jij) griffelt(jij) griffelde
(hij) griffelt(hij) griffelde
(wij) griffelen(wij) griffelden
(jullie) griffelen(jullie) griffelden
(gij) griffelt(gij) griffeldet
(zij) griffelen(zij) griffelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) griffele(dat ik) griffelde
(dat jij) griffele(dat jij) griffelde
(dat hij) griffele(dat hij) griffelde
(dat wij) griffelen(dat wij) griffelden
(dat jullie) griffelen(dat jullie) griffelden
(dat gij) griffelet(dat gij) griffeldet
(dat zij) griffelen(dat zij) griffelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
griffelgriffelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
griffelend, griffelende(hebben) gegriffeld

Vertalingen

Duitsinserieren; ansetzen
Engelsinsert
Esperantoinserti
Spaansinsertar