Informatie over het woord imponeren (Nederlands → Esperanto: imponi)

Synoniem: indruk maken op

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɪmpoˈneːrə(n)/
Afbrekingim·po·ne·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) imponeer(ik) imponeerde
(jij) imponeert(jij) imponeerde
(hij) imponeert(hij) imponeerde
(wij) imponeren(wij) imponeerden
(jullie) imponeren(jullie) imponeerden
(gij) imponeert(gij) imponeerdet
(zij) imponeren(zij) imponeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) imponere(dat ik) imponeerde
(dat jij) imponere(dat jij) imponeerde
(dat hij) imponere(dat hij) imponeerde
(dat wij) imponeren(dat wij) imponeerden
(dat jullie) imponeren(dat jullie) imponeerden
(dat gij) imponeret(dat gij) imponeerdet
(dat zij) imponeren(dat zij) imponeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
imponeerimponeert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
imponerend, imponerende(hebben) geïmponeerd

Voorbeelden van gebruik

Het zou zelfs beter zijn dat ik alleen met hem praat, want jij kunt echt niet op tegen zijn imponerende houding.
Hij had die speciaal gekocht om zijn cliënten te imponeren, onzeker te maken.
Dat imponeert hem natuurlijk.
Ze ging zitten, geamuseerd en tegelijkertijd geïmponeerd door Marko.
Er stond een kast tegen de muur met een niet al te imponerende verzameling boeken.

Vertalingen

Catalaansimposar
DuitsAchtung einflößen; Eindruck machen auf; imponieren
Engelsimpress
Esperantoimponi
Fransen imposer à
Papiamentsimponé
Portugeesimpor
SaterfriesIendruk moakje ap; imponierje
Spaansimponer
Westerlauwers Friesymponearje