Informatie over het woord opklaren (Nederlands → Esperanto: heliĝi)

Synoniemen: ophelderen, oplichten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpklaːrə(n)/
Afbrekingop·kla·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) klaar op(ik) klaarde op
(jij) klaart op(jij) klaarde op
(hij) klaart op(hij) klaarde op
(wij) klaren op(wij) klaarden op
(jullie) klaren op(jullie) klaarden op
(gij) klaart op(gij) klaardet op
(zij) klaren op(zij) klaarden op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opklare(dat ik) opklaarde
(dat jij) opklare(dat jij) opklaarde
(dat hij) opklare(dat hij) opklaarde
(dat wij) opklaren(dat wij) opklaarden
(dat jullie) opklaren(dat jullie) opklaarden
(dat gij) opklaret(dat gij) opklaardet
(dat zij) opklaren(dat zij) opklaarden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opklarend, opklarende(zijn) opgeklaard

Vertalingen

Duitssich aufhellen
Engelsclear
Esperantoheliĝi
Saterfriesapkloorje; apljuchte