Synoniemen: achting hebben voor, achting toedragen, hoogachten
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɑxtə(n)/ |
---|
Afbreking | ach·ten |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) acht | (ik) achtte |
(jij) acht | (jij) achtte |
(hij) acht | (hij) achtte |
(wij) achten | (wij) achtten |
(jullie) achten | (jullie) achtten |
(gij) acht | (gij) achttet |
(zij) achten | (zij) achtten |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) achte | (dat ik) achtte |
(dat jij) achte | (dat jij) achtte |
(dat hij) achte | (dat hij) achtte |
(dat wij) achten | (dat wij) achtten |
(dat jullie) achten | (dat jullie) achtten |
(dat gij) achtet | (dat gij) achttet |
(dat zij) achten | (dat zij) achtten |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
achtend, achtende | (hebben) geacht |