Synoniemen: naar buiten jagen, uitjagen, uitwijzen, verbannen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈœy̯drɛi̯və(n)/ |
---|
Afbreking | uit·drij·ven |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) uitdrijf | (ik) uitdreef |
(jij) uitdrijft | (jij) uitdreef |
(hij) uitdrijft | (hij) uitdreef |
(wij) uitdrijven | (wij) uitdreven |
(jullie) uitdrijven | (jullie) uitdreven |
(gij) uitdrijft | (gij) uitdreeft |
(zij) uitdrijven | (zij) uitdreven |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) uitdrijve | (dat ik) uitdreve |
(dat jij) uitdrijve | (dat jij) uitdreve |
(dat hij) uitdrijve | (dat hij) uitdreve |
(dat wij) uitdrijven | (dat wij) uitdreven |
(dat jullie) uitdrijven | (dat jullie) uitdreven |
(dat gij) uitdrijvet | (dat gij) uitdrevet |
(dat zij) uitdrijven | (dat zij) uitdreven |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
drijf uit | drijf uit |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
uitdrijvend, uitdrijvende | (hebben) uitgedreven |