Informatie over het woord binnenvallen (Nederlands → Esperanto: invadi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbɪnə(n)vɑlə(n)/
Afbrekingbin·nen·val·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) val binnen(ik) viel binnen
(jij) valt binnen(jij) viel binnen
(hij) valt binnen(hij) viel binnen
(wij) vallen binnen(wij) vielen binnen
(jullie) vallen binnen(jullie) vielen binnen
(gij) valt binnen(gij) vielt binnen
(zij) vallen binnen(zij) vielen binnen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) binnenvalle(dat ik) binnenviele
(dat jij) binnenvalle(dat jij) binnenviele
(dat hij) binnenvalle(dat hij) binnenviele
(dat wij) binnenvallen(dat wij) binnenvielen
(dat jullie) binnenvallen(dat jullie) binnenvielen
(dat gij) binnenvallet(dat gij) binnenvielet
(dat zij) binnenvallen(dat zij) binnenvielen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
val binnenvalt binnen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
binnenvallend, binnenvallende(zijn) binnengevallen

Voorbeelden van gebruik

Een menigte van zeker honderd strenge moslims viel het bureau binnen en sleepte de man naar buiten.

Vertalingen

Engelsinvade
Esperantoinvadi