Informatie over het woord elektriseren (Nederlands → Esperanto: elektrizi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/elɛktrizerə(n)/
Afbrekingelek·tri·se·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) elektriseer(ik) elektriseerde
(jij) elektriseert(jij) elektriseerde
(hij) elektriseert(hij) elektriseerde
(wij) elektriseren(wij) elektriseerden
(jullie) elektriseren(jullie) elektriseerden
(gij) elektriseert(gij) elektriseerdet
(zij) elektriseren(zij) elektriseerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) elektrisere(dat ik) elektriseerde
(dat jij) elektrisere(dat jij) elektriseerde
(dat hij) elektrisere(dat hij) elektriseerde
(dat wij) elektriseren(dat wij) elektriseerden
(dat jullie) elektriseren(dat jullie) elektriseerden
(dat gij) elektriseret(dat gij) elektriseerdet
(dat zij) elektriseren(dat zij) elektriseerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
elektriseerelektriseert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
elektriserend, elektriserende(hebben) geëlektriseerd

Vertalingen

Duitselektrisieren
Engelselectrify
Esperantoelektrizi
Portugeeselectrificar