Informatie over het woord huissleutel (Nederlands → Esperanto: domŝlosilo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈɦœy̯sløtəl/
Afbrekinghuis·sleu·tel

Voorbeelden van gebruik

Ze haalde een huissleutel uit de zak van haar vest.
Ik neem de huissleutel wel mee.

Vertalingen

Engelshouse‐key
Esperantodomŝlosilo