Synoniemen: een kreet slaken, uitroepen, het uitschreeuwen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈœy̯̯tkraːjə(n)/ |
---|
Afbreking | uit·kraai·en |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) kraai uit | (ik) kraaide uit |
(jij) kraait uit | (jij) kraaide uit |
(hij) kraait uit | (hij) kraaide uit |
(wij) kraaien uit | (wij) kraaiden uit |
(jullie) kraaien uit | (jullie) kraaiden uit |
(gij) kraait uit | (gij) kraaidet uit |
(zij) kraaien uit | (zij) kraaiden uit |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) uitkraaie | (dat ik) uitkraaide |
(dat jij) uitkraaie | (dat jij) uitkraaide |
(dat hij) uitkraaie | (dat hij) uitkraaide |
(dat wij) uitkraaien | (dat wij) uitkraaiden |
(dat jullie) uitkraaien | (dat jullie) uitkraaiden |
(dat gij) uitkraaiet | (dat gij) uitkraaidet |
(dat zij) uitkraaien | (dat zij) uitkraaiden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
kraai uit | kraait uit |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
uitkraaiend, uitkraaiende | (hebben) uitgekraaid |