Woordsoort | bijvoeglijk naamwoord |
---|---|
Uitspraak | /ɔnvərɑnˈtʋordələk/ |
Afbreking | on·ver·ant·woor·de·lijk |
Stellende trap | onverantwoordelijk |
---|---|
Vergrotende trap | onverantwoordelijker |
Overtreffende trap | onverantwoordelijkst |
Stellende trap | Vergrotende trap | Overtreffende trap | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
Predicatief | onverantwoordelijk | onverantwoordelijker | (het) onverantwoordelijkst, (het) onverantwoordelijkste | |||
Attributief | Onbepaald | Manlijk en vrouwelijk enkelvoud | onverantwoordelijke | onverantwoordelijkere | onverantwoordelijkste | |
Onzijdig enkelvoud | onverantwoordelijk | onverantwoordelijker | onverantwoordelijkst | |||
Meervoud | onverantwoordelijke | onverantwoordelijkere | onverantwoordelijkste | |||
Bepaald | onverantwoordelijke | onverantwoordelijkere | onverantwoordelijkste | |||
Partitief | onverantwoordelijks | onverantwoordelijkers |
Engels | irresponsible |
---|---|
Esperanto | neresponduma; neresponsa |