Informatie over het woord blauwig (Nederlands → Esperanto: blueta)

Synoniem: blauwachtig

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ˈblɑu̯əx/
Afbrekingblau·wig

Verbuiging

Predicatief
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudblauwige
Onzijdig enkelvoudblauwig
Meervoudblauwige
Bepaaldblauwige
Partitiefblauwigs

Voorbeelden van gebruik

Hij had een mok volgeschonken met een blauwig vocht en dat reikte hij zijn gast toe.

Vertalingen

Duitsbläulich
Engelsbluish
Esperantoblueta
Portugeesazulado
Turksmavimsi
Westerlauwers Friesblauwich