Synoniemen: achten, dunken, geloven, van mening zijn, vinden, de mening toegedaan zijn
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈmenə(n)/ |
---|
Afbreking | me·nen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) meen | (ik) meende |
(jij) meent | (jij) meende |
(hij) meent | (hij) meende |
(wij) menen | (wij) meenden |
(jullie) menen | (jullie) meenden |
(gij) meent | (gij) meendet |
(zij) menen | (zij) meenden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) mene | (dat ik) meende |
(dat jij) mene | (dat jij) meende |
(dat hij) mene | (dat hij) meende |
(dat wij) menen | (dat wij) meenden |
(dat jullie) menen | (dat jullie) meenden |
(dat gij) menet | (dat gij) meendet |
(dat zij) menen | (dat zij) meenden |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
menend, menende | (hebben) gemeend |
Ik meende in ieder geval dat ik het risico niet kon nemen.
Toch meende hij een oplossing te zien voor dit probleem.
En als u meent dat men een bus kan nemen, dan begrijpen wij elkander niet.