Informatie over het woord fort (Nederlands → Esperanto: fuorto)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/fɔrt/
Afbrekingfort
Geslachtonzijdig
Meervoudforten

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
fortjefortjes

Voorbeelden van gebruik

Het fort lag ruim een dagrit naar het noordwesten.
Ik wil de officier spreken die het bevel voert over dit fort.
Ik vond ze in een oud fort, dat daarginds op een eilandje ligt.

Vertalingen

Afrikaansfort
DuitsFort
Engelsfort
Esperantofuorto
Spaansfuerte