Informatie over het woord prospecteren (Nederlands → Esperanto: prospektori)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/prɔspɛkˈterə(n)/
Afbrekingpros·pec·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) prospecteer(ik) prospecteerde
(jij) prospecteert(jij) prospecteerde
(hij) prospecteert(hij) prospecteerde
(wij) prospecteren(wij) prospecteerden
(jullie) prospecteren(jullie) prospecteerden
(gij) prospecteert(gij) prospecteerdet
(zij) prospecteren(zij) prospecteerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) prospectere(dat ik) prospecteerde
(dat jij) prospectere(dat jij) prospecteerde
(dat hij) prospectere(dat hij) prospecteerde
(dat wij) prospecteren(dat wij) prospecteerden
(dat jullie) prospecteren(dat jullie) prospecteerden
(dat gij) prospecteret(dat gij) prospecteerdet
(dat zij) prospecteren(dat zij) prospecteerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
prospecteerprospecteert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
prospecterend, prospecterende(hebben) geprospecteerd

Vertalingen

Engelsprospect
Esperantoprospektori