Informatie over het woord aspireren (Nederlands → Esperanto: aspiri)

Synoniemen: ambiëren, dingen, dingen naar, najagen, nastreven, streven naar

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɑspiˈreːrə(n)/
Afbrekingas·pi·re·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) aspireer(ik) aspireerde
(jij) aspireert(jij) aspireerde
(hij) aspireert(hij) aspireerde
(wij) aspireren(wij) aspireerden
(jullie) aspireren(jullie) aspireerden
(gij) aspireert(gij) aspireerdet
(zij) aspireren(zij) aspireerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) aspirere(dat ik) aspireerde
(dat jij) aspirere(dat jij) aspireerde
(dat hij) aspirere(dat hij) aspireerde
(dat wij) aspireren(dat wij) aspireerden
(dat jullie) aspireren(dat jullie) aspireerden
(dat gij) aspireret(dat gij) aspireerdet
(dat zij) aspireren(dat zij) aspireerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
aspireeraspireert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
aspirerend, aspirerende(hebben) geaspireerd

Vertalingen

Catalaansaspirar
Duitserstreben; sich bestreben; trachten nach; streben nach; streben; trachten; sich bewerben
Engelsaspire; aspire to; hope for
Esperantoaspiri; aspiri al
Faeröersstremba; tráa
Finspyrkiä
Fransaspirer
Hongaarsaspirál; sóvárog
Nederduitsstreaven nå
Papiamentsaspirá
Portugeesaspirar; desejar vivamente; pretender
Saterfriessik bestrieuwje; trachtje ätter
Spaansaspirar; desear