Informatie over het woord spammen (Nederlands → Esperanto: spami)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) spam(ik) spamde
(jij) spamt(jij) spamde
(hij) spamt(hij) spamde
(wij) spammen(wij) spamden
(jullie) spammen(jullie) spamden
(gij) spamt(gij) spamdet
(zij) spammen(zij) spamden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) spamme(dat ik) spamde
(dat jij) spamme(dat jij) spamde
(dat hij) spamme(dat hij) spamde
(dat wij) spammen(dat wij) spamden
(dat jullie) spammen(dat jullie) spamden
(dat gij) spammet(dat gij) spamdet
(dat zij) spammen(dat zij) spamden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
spamspamt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
spammend, spammende(hebben) gespamd

Vertalingen

Engelsspam
Esperantospami