Informatie over het woord decimeren (Nederlands → Esperanto: dekonmortigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/desiˈmerə(n)/
Afbrekingde·ci·me·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) decimeer(ik) decimeerde
(jij) decimeert(jij) decimeerde
(hij) decimeert(hij) decimeerde
(wij) decimeren(wij) decimeerden
(jullie) decimeren(jullie) decimeerden
(gij) decimeert(gij) decimeerdet
(zij) decimeren(zij) decimeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) decimere(dat ik) decimeerde
(dat jij) decimere(dat jij) decimeerde
(dat hij) decimere(dat hij) decimeerde
(dat wij) decimeren(dat wij) decimeerden
(dat jullie) decimeren(dat jullie) decimeerden
(dat gij) decimeret(dat gij) decimeerdet
(dat zij) decimeren(dat zij) decimeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
decimeerdecimeert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
decimerend, decimerende(hebben) gedecimeerd

Vertalingen

Engelsdecimate
Esperantodekonmortigi