Informatie over het woord decolleteren (Nederlands → Esperanto: dekolti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/dekɔleˈterə(n)/
Afbrekingde·col·le·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) decolleteer(ik) decolleteerde
(jij) decolleteert(jij) decolleteerde
(hij) decolleteert(hij) decolleteerde
(wij) decolleteren(wij) decolleteerden
(jullie) decolleteren(jullie) decolleteerden
(gij) decolleteert(gij) decolleteerdet
(zij) decolleteren(zij) decolleteerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) decolletere(dat ik) decolleteerde
(dat jij) decolletere(dat jij) decolleteerde
(dat hij) decolletere(dat hij) decolleteerde
(dat wij) decolleteren(dat wij) decolleteerden
(dat jullie) decolleteren(dat jullie) decolleteerden
(dat gij) decolleteret(dat gij) decolleteerdet
(dat zij) decolleteren(dat zij) decolleteerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
decolleteerdecolleteert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
decolleterend, decolleterende(hebben) gedecolleteerd

Vertalingen

Duitsauschneiden; dekolletieren
Engelscut low
Esperantodekolti
Portugeesdecotar
Spaansdescotar; escotar