Informatie over het woord synagoge (Nederlands → Esperanto: sinagogo)

Synoniemen: jodenkerk, synagoog

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/sinaˈɣoɣə/
Afbrekingsy·na·go·ge

Voorbeelden van gebruik

Als een bedelaar zal ik aan onze synagoge moeten kloppen om zo’n ongehoord bedrag bijeen te krijgen.
In de hoofdstad van Denenmarken werd een klopjacht geopend op de dader van een schietpartij bij een synagoge, zondag aan het begin van de nacht.

Vertalingen

Afrikaanssinagoge
Deenssynagoge
DuitsSynagoge
Engelssynagogue
Esperantosinagogo
Latijnsynagoge; synagoga
Portugeessinagoga
SaterfriesSynagoge
Spaanssinagoga
Sranansnoga
Tsjechischsynagoga; synagóga
Welssynagog
Zweedssynagoga