Informatie over het woord pannekoek (Nederlands → Esperanto: patkuko)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈpanəkuk/
Afbrekingpan·ne·koek

Voorbeelden van gebruik

Noord‐Brabant is zo plat als een pannekoek.
Wat zouden jullie ervan zeggen om vanavond bij mij in het strandhotel pannekoeken te komen eten?
Iedereen heeft weleens zin in een lekkere pannekoek.

Vertalingen

Afrikaanspannekoek
Engelspancake
Esperantopatkuko
Franscrêpe
Hongaarspalacsinta
Noorspannekake
Russischблин
Spaanscrepe
Thaisแพนเค้ก