Informatie over het woord woonwijk (Nederlands → Esperanto: loĝkvartalo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈʋonʋɛi̯k/
Afbrekingwoon·wijk
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudwoonwijken

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
woonwijkjewoonwijkjes

Voorbeelden van gebruik

Bij Russische raketaanvallen afgelopen nacht op een woonwijk in Zaporižžja zijn zeker 12 mensen gedood, meldt de gouverneur.

Vertalingen

Afrikaanswoonbuurt
Engelsresidential area
Esperantoloĝkvartalo
Westerlauwers Frieswenwyk