Informatie over het woord keffen (Nederlands → Esperanto: bojeti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkɛfə(n)/
Afbrekingkef·fen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kef(ik) kefte
(jij) keft(jij) kefte
(hij) keft(hij) kefte
(wij) keffen(wij) keften
(jullie) keffen(jullie) keften
(gij) keft(gij) keftet
(zij) keffen(zij) keften
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) keffe(dat ik) kefte
(dat jij) keffe(dat jij) kefte
(dat hij) keffe(dat hij) kefte
(dat wij) keffen(dat wij) keften
(dat jullie) keffen(dat jullie) keften
(dat gij) keffet(dat gij) keftet
(dat zij) keffen(dat zij) keften
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kefkeft
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
keffend, keffende(hebben) gekeft

Voorbeelden van gebruik

Trek je zwaard dan, keffende hond!

Vertalingen

Engelsyap
Esperantobojeti
Portugeesganir
Westerlauwers Frieskeffe
Zweedsbjäbba; gläfsa